Kakawa is het woord dat de Olmeken gebruikten voor wat wij cacao zijn gaan noemen. De Olmeken zijn een volk dat in zuidelijk Mexico, aan de Mexicaanse golf leefde, van 1500 tot ca. 100 voor Christus. Met kakawa duidden ze zowel de boom als de boon aan. De Olmeken leefden geografisch gezien ongeveer naast de Maya’s. Ze spraken wat wetenschappers de zgn. mixe-zoque-taal noemen. Een taal die verwant is aan de Mayatalen.
Enfin, om kort door de geschiedenis te gaan: de Maya’s leefden iets zuidelijker op het schiereiland Yucatán en culiveerden de cacao. Tijdens het hoogtepunt van de Maya-cultuur, van 250 tot 900 na Chr., bezaten ze uitgebreide cacaoplantages en we rden cacaobonen verhandeld. Voor de goede orde: vandaag de dag leven er nog zo’n 9 miljoen Maya’s in landen als Mexico, Belize, Honduras en El Salvador.
De Azteken leefden iets noordelijker, zeg maar rond het huidige Mexico-stad. Het hoogtepunt van hun cultuur ligt iets later dan die van de Maya’s – en eindigde grofweg met de komst van de Spanjaarden (Cortés en zijn vrienden). Waar de Azteken woonden kunnen geen cacaobomen groeien. Doch de Azteken waren oorlogszuchtiger en eisten van de zuidelijker Maya-volkeren een belasting in de vorm van cacaobonen.
De Azteken maakten van die bonen een energierijke drank die ze xocoatl noemden (xococ = suiker, atl = water). Het woord xocoatl is door ons overgenomen en tot chocolade vervormd. De drank was echter iets heel anders dan wat we nu kennen: bitter en verrijkt met allerlei kruiden als peper, mais of vanille.
De Spanjaarden erkenden de energiegevende werking van xocoatl en gingen er mee experimenteren.
PS De ‘x’ wordt uitgesproken als een ‘sh’ – precies zoals in chocolade.
leuke info.