Weet wat je eet. Waarom kost een reep van 100 gram bij de Lidl iets van 95 cent en een andere reep omgerekend acht euro? Dat heeft alles te maken met kwaliteit en eerlijke handel. Labels zeggen jammer genoeg nog maar weinig.
Dit artikel verscheen eerder in Food Fools magazine of als pdf. De tekst en foto’s kunnen iets afwijken; hieronder staan meer “schokkender beelden”.
Als je niet beter weet?
Er is geen goede chocoladereep onder de prijs van vier euro per honderd gram.
“Wenn es nicht gut ist, kostet es auch nichts, sagte meine Mutter,” zei een Duitse chocoladekenner eens tegen mij. Met andere woorden: je kunt geen kwaliteit verwachten voor een lage prijs. De meeste mensen weten eerlijk gezegd niet hoe chocolade werkelijk smaakt. Alleen al het feit dat pure chocolade vaak bittere chocolade wordt genoemd, zegt voldoende. Velen weten hoe de repen in de supermarkten smaken en denken dat dat (goede) chocolade is. Maar ja, als je niet beter weet?
Het is als met alle goede producten: als de basisingrediënten met liefde en zorg zijn geteeld of gefokt, als de verwerking met smaak en aandacht geschiedt, krijg je een product van goede kwaliteit. Dat weet elke Food Fool.
Schimmelrook
Het is oktober 2014. We lopen met Lourdes Delgado – in Ecuador de koningin van de chocolade – over de Zaanse Schans. Ze heeft zojuist een presentatie gegeven in het cacaolab Zaans Gedaan. Rook pluimt uit de verderop gelegen cacaofabriek van ADM. “Mold!” zegt ze terwijl ze snuift. Schimmel. Dat houdt in dat de bonen vochtig zijn opgeslagen en getransporteerd. Dat hoort niet. En als we na een bezoek aan het Zaans Museum naar de auto teruglopen, snuift ze weer.
“Now they are roasting.” Ze roosteren de cacaobonen. Kennelijk wordt letterlijk als een lopende band verwerkt. Door de hoge temperatuur verdwijnt het vocht met de schimmellucht als een witgrijze pluim uit de schoorsteen en daarna worden de bonen automatisch geroosterd.
Trade Fair is een aardige woordspeling; deze boer geeft aan hoe het werkelijk zit.
Er is een groot verschil tussen Ecuador en bijvoorbeeld Ivoorkust. Het eerste is een tweede wereldland en Ivoorkust rekenen we tot de ontwikkelingslanden. Ecuador ontworstelt zich aan de status van bonenleverancier en men begint ook kwaliteitschocolade te exporteren. De Afrikaanse boeren hebben die mogelijkheden (nog) niet.
“Why don’t they pay us a fair price for our cocoa?” zegt de Nigeriaan aan de andere kant van de tafel tegen mij. Zijn ogen parelen in zijn gezicht? Wellen tranen op? Hij staat met andere Afrikaanse collega-cacaoboeren achter een brede tafel tijdens de Trade Fair van Chocoa 2015. Ze zijn op uitnodiging ingevlogen. Trade Fair is een aardige woordspeling; deze boer geeft aan hoe het werkelijk zit.
Onder de armoedegrens
Oxfam Novib, van De Groene Sint, erkent dat het niets heeft geholpenDe wereldarmoedegrens is door de Wereldbank sinds 2008 gesteld op $ 1,25 per persoon per dag in termen van: wat iemand in de VS voor dat bedrag kan kopen. Dus een normaal Afrikaans gezin met vijf kinderen moet $ 2.281 per jaar verdienen om te kunnen overleven. Uit de gegevens van COPAL (Alliance of Cocoa Producing Coutries) blijkt dat de cacao-opbrengst tussen de 0,2 en 0,5 ton per hectare is. Ghana, een van de betere Afrikaanse landen, zit rond de 0,33. Dus een gemiddelde cacaoboer met een terrein van vier hectare produceert 1.200 kg cacaobonen.
Volgens Cocoa Barometer 2015 ving de Afrikaanse boer in ongeveer $ 1.210 per ton (1000 kg, is $ 1,21/kg). Dat betekent bij een productie op vier hectare een inkomen van $ 1.452 per jaar. En daar moet een gezin van worden onderhouden. Dat is onder de absolute armoedegrens. Dan blijft er niets over om te investeren in gereedschap en kwaliteitsverbetering. In 2013 bedroeg de koers voor cacao op de Londense termijnmarkt gemiddeld $ 2.300 dollar/ton. De koers wordt door de markt, door de handelaren en speculanten bepaald. Maar stel dat de boer wèl dit bedrag kreeg, dan is zijn jaarinkomen $ 2.760. Net boven de armoedegrens, maar het houdt niet over. Afrikaanse cacao is in alle opzichten nog veel te goedkoop. (In 2014 ligt de termijnmarkt gemiddeld rond de $ 3.000/ton. Speculeren op schaarste is het bestaansrecht van de termijnmarkt.)
Eerlijke prijzen en kwaliteit
In Ecuador reizen we met chocolademaker Luis Leon naar Archidona in de Amazone. Daar is de Kichwa coöperatie Wiñak gevestigd. Om Archidona liggen veel kleine dorpjes, de zogenaamde Kichwa communities, in het oerwoud verscholen. Meest in het Unesco biosfeer Sumaco. Een community is niet meer dan dertig of veertig huizen rond een binnenveld waarop een gemeenschapsgebouw en altijd een volleybalnet. De achtertuinen heten chakra en zijn eigenlijk gewoon oerwoud. Hier oogsten de Kichwa van alles, ook cacao. De nog verse bonen worden door mensen van de coöperatie verzameld en geselecteerd. De slechte gaan gedroogd, ongefermenteerd, naar een opkoper, de goede fermenteren ze zelf. Goed fermenteren is de basis van goede chocolade. Juni 2015 bedroeg de hoeveelheid ‘very good quality beans’ bijna 4 ton. (EKO-certifcatie kost dus meer dan $ 1,25/kg cacaobonen!)
De idealist
Luis is een idealist. Hij en zijn vrouw hebben in Ecuador een prijs gekregen voor zijn werk als het gaat om duurzaamheid (biologisch) en maatschappelijke betrokkenheid. Hij betaalt de coöperatie zo’n $ 250/quintal (45 kg). Dat is $ 5,55 per kilo. De coöperatie zorgt op haar beurt voor de boeren; ze krijgen een hogere prijs oor de bonen en o.a. gereedschap, trainingen en microkredieten. De gefermenteerde en gedroogde bonen worden in Quito in een kleine maar o zo fijne fabriek verwerkt tot chocolade. Daar worden ze nog een keer met de hand gelezen, zodat alleen de beste bonen in de chocolade komen. De fabriek rekent $ 15/kg. Dus nu al, zonder transport, bedraagt de prijs meer dan $ 2/100 gram. In een 70%-reep dus al $ 1,40 aan cacao. Daar komen de kosten van andere ingrediënten (minimaal cacaoboter en panela/oersuiker) bij. In 2012 was coöperatie Wiñak EKO-gecertificeerd. In 2013 moesten ze opeens maar liefst $ 5.000 voor de certificatie betalen. Dat was hen te veel. Luis Leon heeft dit voor hen voldaan, want hij wil dat de chocola gecertificeerd is. Behalve de $ 1,40 per reep aan cacaokosten, moeten de bonen naar de fabriek worden getransporteerd, moeten repen worden verpakt (folie, drukwerk), moet de chococola in opslag worden gehouden, later verscheept naar Europa, zijn er importheffingen en tenslotte nog de marges voor de producent en de importeur-distributeur (20-30%). En transport naar de winkel. De winkelier verdubbelt de prijs of iets daaronder. En zo komt goede chocolade voor rond de 4 euro/100 gram in het schap. Voor minder kan het niet: of er schort iets aan de kwaliteit en/of de boer krijgt een te lage prijs.
Van zieke bonen tot massachocola
De marktprijs in Ecuador ligt eind 2013 op $ 80 à $ 90/quintal. Dat is $ 1,80/kg. In het begin werden de afgekeurde bonen van Wiñak vernietigd. Maar dat vonden de aangesloten boeren zonde. Deze gaan nu voor pakweg $ 70/quintal weg naar een opkoper.
Als we met Luis Leon van Archidona naar Quito en dan zuidwaarts reizen, passeren we traditionele cacaoplantages in de provincie Los Rios. Luis wijst op zieke bomen met zieke peulen. Wat later zien we cacaobonen langs de weg op het hete asfalt drogen. Verkeer passeert, vuil, neerslag van uitlaatgassen en wat al niet meer, slaat neer op de bonen. We stoppen. Er zitten bonen tussen met barsten en schimmel en door kanker misvormde. De boer ziet ons en we raken aan de praat. Het blijkt een bijproductie te zijn. Hij heeft op zijn erf bananen, sinaasappel, mango en zo veel meer. Ook cacao en nee, hij fermenteert de cacaobonen niet. Als we verder rijden zegt Luis: Hij krijgt hoogstens vijftig dollar per quintal. De opkopers zeggen dat het vochtigheidsgehalte van de bonen te hoog is. Een boer kan zich de aanschaf van zo’n instrument niet permitteren, dus moeten ze hem geloven. De opkoper verzamelt bij veel kleine boeren hun productie en verkoopt het weer door aan een andere tussenhandelaar. En uiteindelijk wordt het verkocht en verlaten de bonen Ecuador voor $80 per 45 kilo per schip Ecuador. Dit soort cacaobonen rook Lourdes in Zaandam. Dat is de massa. Of het nu uit Ecuador of Afrika komt. Ze kunnen er dus wel iets als chocola van maken.
Labels helpen niet en zeggen niets
Onlangs maakte Oxfam Novib bekend dat keurmerken als fairtrade, Rainforest Alliance, Utz ten spijt, de inkomenspositie van de (Afrikaanse) boeren nauwelijks is verbeterd. En rond 1 juli 2015 concludeert Cocoa Barometer in haar statusrapport dat de lage inkomens van de boeren de cacaoproductie de nek omdraait. Kinderen willen niet in de voetsporen van hun ouders treden en anderen schakelen om naar palmolie en rubber. Circa 75% van de cacaohandel is in handen van twee bedrijven: Cargill (na de overname van ADM) en (Barry) Callebaut. (Hé, Callebaut is de producent van Tony Chocolonely, maar Tony verzet zich toch tegen de grootindustrie en hun praktijken?) Wie Omnivore’s Dilemma van Michael Pollan heeft gelezen, weet hoe de boeren in de Midwest van de VS moderne slaven zijn geworden van de grootindustrie. Ze kunnen hun product aan geen ander kwijt. Deze bedrijven verbergen zich weliswaar achter het Utz-label, maar het is niet in hun belang om deze waarheid zelf over de bühne te brengen. Dus verschijnen berichten in de pers over de nakende cacaoschaarste met als reden ‘de vraag naar chocolade in Azië’ en ‘slechte oogst’. Vreemd, want als de vraag toeneemt, zouden meer boeren cacao gaan telen. En het tegenovergestelde gebeurt.
Goed gevoel met een label?
De wereldproductiecacao in 2013 bedroeg 4,3 miljoen ton cacao. Volgens Cocoa Barometer is er dat jaar pakweg 800.000 ton gecertificeerd (de som van Fairtrade, Utz, Rainforest), maar hoeveel er dubbel of driedubbel is gecertificeerd is onduidelijk. Naar schatting is 600.000 ton cacao als gecertificeerd verkocht, waarvan ongeveer de helft aan de grootindustrie en de andere helft aan nichespelers over de hele wereld.
De grootindustrie gebruikt nog geen 7% gecertificeerde cacao en vermenigvuldigt dat tot een veelvoud aan chocolade met fraaie labelsGrofweg kunnen we stellen dat de grootindustrie dus 300.000 ton gecertificeerde cacao verwerkt. Dit levert een veelvoud aan tonnen gecertificeerde chocolade op. Ten eerste omdat een groot deel van de productie misschien iets van 40% cacao telt en ten tweede omdat het toekennen van een label op een samengesteld product gebonden is aan een minimaal percentage. Voor het fairtrade vignet geldt dat slechts 20% van de ingrediënten fairtrade gecertificeerd hoeft te zijn. Dus wordt cacao gemengd met dat van duistere herkomst of wordt bijvoorbeeld fairtrade suiker gebruikt.
Ik ken geen enkele boer die beter is geworden van fairtradeToen we jaren geleden voor het eerst kennis maakten met Lourdes Delgado en spraken over fairtrade zei ze: “Ik ken geen enkele boer die beter is geworden van fairtrade.”
Je zou kunnen zeggen dat labels en certificaten vooral goed zijn voor hen die in de certificerende sector werkzaam zijn.
toch wel een duidelijk zicht op wat “goede” chocolade nu wel is, bedankt voor je uiteenzetting Norbert, groeten Geert